I am back, of met andere woorden, ik ben er weer. Dit jaar had ik nog geen blog geschreven omdat ik geen inspiratie had. Ik weet zeker dat als ik een blog geschreven zou hebben dat iedereen depressief zou zijn geworden na het lezen ervan. Ik zat niet echt lekker in mijn goddelijke velletje en had tijd nodig om alles op een rijtje te zetten. Ik heb hulp gezocht omdat ik nu voor eens en voor altijd een schip wilde verbranden waar ik toch niks aan had. Dat schip zat vol met mensen die door hun leugens en struisvogelpolitiek niet realistisch in het leven staan. Eigenlijk moet ik er nu wel hard om lachen dat ze mij nog steeds voor dom aanzien, het is hun gemis dat ze mij totaal niet kennen. Maar genoeg over het verbrande schip, dat is weg en komt nooit meer terug.
De afgelopen tijd heb ik eindelijk gevoeld dat ik er mag zijn. Manlief loopt het al jaren te roepen, en hij laat het mij ook iedere dag voelen. Ook mijn kinderen en schoonzoon zijn blij met mij, ze komen graag hier. Evenals mijn schoonouders waar ik enorm veel respect voor heb en waar ik enorm om en mee kan lachen. Ook mijn bff heeft mij altijd gesteund. Ze weet alles van mij en we kunnen huilen en lachen met elkaar, en voelt meer als een zus voor mij dan….. Ik hou onvoorwaardelijk van allemaal. Zij hebben mij overeind gehouden door hun onvoorwaardelijke liefde voor mij.
In maart hadden manlief en ik een feestje bij familie, en deze familie heeft zonder dat ze zich daar bewust van waren mij op een “zonnige” wijze een ”veld” laten zien waarin ik voelde dat ik er wel toe doe. Ik had beter tussen deze familie gepast. Lekker gek, genieten van het leven en schijt hebben aan wat anderen van ze denken. Tenminste dat denk ik dan, het zijn in ieder geval ruwe bolsters met een blanke pit. Er is nog één gezin die ik zeker niet op de boot heb geschopt, ook zij zijn mij zeer dierbaar. We lopen de deur niet plat, maar altijd als we elkaar zien dan is het goed. Ook zij hebben mij altijd in mijn waarde gelaten, en toen ik dat eenmaal echt doorhad was het zestig jaar geleden dat mijn moeder haar eerste kind kreeg. Mijn zelfvertrouwen heeft het eindelijk gewonnen van mijn onzekerheid door deze twee families.
Tot zover mijn verklaring waarom ik lang niks van me heb laten horen. Ik weet ook wel dat ik me niet hoef te verantwoorden, maar ik wilde iedereen die ik in bovenstaand stukje genoemd hebt, en die zich daarin wellicht herkennen, bedanken. Ik kan eindelijk loslaten wat mij toch geen steek verder zou brengen.
En nu de vraag, hoe gaat het voor de rest met mij? Zoals jullie weten was ik aangenomen bij een pompstation. Ik was er echt zo onwijs blij mee. Eindelijk een baan op mijn zesenvijftigste. Vol goede moed ben ik daar begonnen, ik zou het wel ff onder de knie krijgen, want wat is er nou moeilijk aan een pompstation met tien pompen wat direct langs een doorgaande weg ligt.
Ik kreeg een spoedcursus kassadraaien, want het was de bedoeling dat ik de derde dag alleen zou staan. Toevallig ook de avond dat de toppers een stukje verderop zouden optreden. Met knikkende knieën begon ik om twee uur in de middag aan mijn dienst want het zou, mede door de toppers, behoorlijk druk worden. Gelukkig was er de eerste vier uur nog een collega bij, die er voor zorgde dat ik die avond niks anders hoefde te doen dan alleen maar kassa draaien. Ik kon die middag, in mijn uppie achter de kassa, redelijk de klanten helpen. Om zes uur ging mijn collega aan het eind van zijn dienst naar huis toe. Volgens mij stonden al die auto’s met roze gekleurde feestvierders stiekem te wachten tot mijn collega het terrein verliet. Ineens stond het helemaal knalvol met auto’s die wilden tanken. De hele winkel was roze gekleurd met mensen die nog ff een flesje water, red-bull of sigaretten wilden hebben. Ook bedachten mensen om hun auto nog ff te wassen. Alles kwam tegelijk en ik heb zo goed en zo kwaad als ik kon wat ik kon die avond gedaan. Ik was zo blij dat om tien uur mijn collega mij kwam aflossen. Ik was de avond doorgekomen, met nog roze sterretjes in mijn ogen, en voelde me zelfs een topper dat ik het gered had.
In de loop van de weken bleek dat de handelingen die je bij de kassa moest doen veel meer was dan alleen maar afrekenen. Ik kreeg het er niet in, en als ik dacht dat ik het doorhad, dan kwam er weer een andere handeling bij. Ik voelde me af en toe best wel dom omdat ik zo vaak moest vragen hoe iets op de kassa gedaan moest worden. Maar oké, ik wilde doorzetten, want ik vond het wel heel fijn om eindelijk aan het werk te zijn. Ik draaide alle diensten mee, alleen de nachtdienst had ik nog niet gedaan. Er stonden 4 nachtdiensten achter elkaar gepland waarvan ik de eerste nacht samen met een collega stond die me zou leren wat de nachtdienst allemaal nog meer inhield dan achter de kassa staan. Die eerste nacht kwam ik prima door, mede doordat we met zijn tweeën waren. Mijn collega had zelfs nog tijd om wat pauze te nemen in het kantoortje terwijl ik druk was achter de kassa. Ik had niet verwacht dat het zo druk kon zijn zo laat op de avond. In mijn hoofd mopperend waarom al die mensen niet op bed lagen i.p.v. boodschappen te komen te doen bij een benzinepomp. Sigaretten konden ze toch ook wel de volgende dag kopen vond ik evenals telefoonkaarten, olie, snoep en chips. Wat doe je er mee midden in de nacht, ga toch gewoon slapen!
Toen het rustiger werd probeerde ik manlief nog te bereiken, die had eerder die avond heel lief een foto gestuurd dat hij lekker op bed lag met Arie, die mijn plekje had ingepikt. Ik hoopte dat hij zijn telefoon nog aan had staan, ik moest toch een soort van kalm worden. Enfin, tien ingesproken berichten met een hoop gemopper en (onverdiende) verwensingen die steeds heftiger werden verder besefte ik dat hij toch echt lag te slapen. Ik ben die nacht doorgekomen, maar vraag me niet hoe. Niet dat ik slaperig werd, daar had ik de avond ervoor ook geen last van gehad. Maar ik stond letterlijk te stuiteren van de adrenaline. Om zes uur ’s morgens werd ik eindelijk overgenomen, ik was nog net niet gillend weg gerent. Zo vlug als mogelijk wilde ik naar huis toe om manlief de wind van voren te geven omdat hij gewoon in slaap was gevallen. Ik kan namelijk heel onredelijk zijn als ik een nacht in blinde paniek heb moeten werken waarin ik niemand kon bereiken om te zeggen dat ik niet geschikt was voor dit werk. Hoe dichter ik bij huis kwam hoe meer ik besefte dat hij er ook niks aan kon doen. Ik heb hem rustig wakker gemaakt, want ik moest wel mijn verhaal kwijt. Samen hebben we toen besloten dat ik niet geschikt was voor dit werk. Met pijn in mijn hart heb ik die ochtend direct gemeld dat ik niet meer zou komen, ik kon het niet aan om nog zo’n nacht te draaien. Ik heb wel diep respect gekregen voor al die mensen die bij een drukke benzinepomp werken. Ik heb nooit beseft dat het niet alleen om tanken en betalen gaat. Er komt echt zoveel meer bij kijken.
En nu? Ik wil niet meer niks doen terwijl ik thuis zit. Ik ben begonnen met een cursus. Een cursus die toevallig heel dicht bij mij ligt en waar ik mensen mee kan helpen. De cursus heet coaching bij ADD en ADHD. Ik kan hier zelf nog wat van leren want als ADHD’er heb ik ook nog niet alles op een rijtje. Wat ik hiermee uiteindelijk wil gaan doen laat ik nog in het midden. Eerst maar ff kijken hoe het gaat en of ik alle stof erin kan pompen.