We dachten vandaag maar eens wat inspannends te gaan doen. Normaal willen wij dingen doen waar je niet al te moe van wordt, het is immers vakantie. We hadden besloten om naar de Ragasschlucht te gaan in Flattach. Rich had zich deze keer voorbereid, en bij google review een verhaal gelezen van een man die met zijn gezin met 2 kinderen van 3 en 5 jaar deze watervallen hadden beklommen. Tja, als zij dat al kunnen dan moest dat voor ons toch ook wel te doen zijn.
Om 12 uur kwamen wij daar aan, beneden bij een berg, en moesten we 100 meter hoogteverschil overbruggen naar de ingang. Dat was niet zo steil als het pad naar het restaurant een dag eerder op de berg, dus dat durfden we wel aan. Na 3x gestopt te zijn kwamen we als een stel hijgende paarden bij het begin van de werkelijke klim. In ons beste Duits/Oostenrijks vroegen we aan de kassa mevrouw hoelang die klim zou duren, hoe hoog we moesten klimmen, en of het nog steiler was als het eerste stukje. Zij vertelde ons dat het wel meeviel, wij zouden het gemakkelijk aankunnen.
Weet zij veel dat wij zo sportief zijn als een slak zonder ruggengraat. Maar we waren er nu toch en wilden ons niet laten kennen, en het scheen toch echt heel mooi te zijn om langs die watervallen te lopen. Op onze gympen begonnen we aan de trip, eerst nog vrij vlak, maar al snel moesten we de ene trap na de andere beklimmen. En voor ons zagen we nog veel meer trappen en beklimmingen die nog veel hoger gingen. Maar we zagen ook al vrij snel watervallen, de ene na de ander, en hoe hoger we kwamen, hoe steiler het werd. Ook hoopte ik nog wat zon te kunnen meepakken, want een kleurtje op je huid ziet er wel pittig uit.
Maar al snel liepen we in een spelonk waar geen zon meer kon komen, en was het best fris en nat. Raar he. Regelmatig lieten wij mensen die achter ons liepen maar voorgaan, want wij waren niet zo snel. En op diverse stukken waar het redelijk vlak was moesten we toch ff uithijgen. En de watervallen waren echt zo spectaculair mooi, dat we ook enorm genoten van het natuurgeweld naast ons in die hoge berg. Iedere keer als we dachten dat die berg niet hoger kon zijn en we bij een bocht waren, dachten we dat dat wel eens de laatste bocht zou kunnen zijn. Maar verrassing, om de hoek toch weer een hoge trap, en moesten we nog verder klimmen. Dat dachten we dus denk ik wel bij de laatste 10 bochten.
Maar hoe hoger we kwamen hoe mooier ook die watervallen en hoe meer we de spieren in onze ongeoefende benen voelden, om van het gehijg maar te zwijgen. Maar op het moment dat we dachten dat onze knieschijven geen tree meer konden betreden, stonden we toch ineens op het eindpunt van de klim. Daar zaten meerdere mensen, ook bij te komen van de klim van 800 meter. Er zaten 2 stellen uit Nederland, een lekker broodje te eten, met wat water erbij. Tjezus, wat zijn wij dan een stel dummy bergbeklimmers zeg. Wij hadden niks mee naar boven genomen, in ieder geval geen rugtas, dat zou immers extra ballast zijn (voor Rich uiteraard). We hadden s ’ochtends om 10 uur een broodje als ontbijt gegeten, en een flesje water lag beneden aan de berg in de auto.
De man van het ene stel bood mij water aan, en ik kwam weer een beetje bij, wat wel ontzettend lief was. Rich hoefde niet, die is een bikkel, hahaha. Maar oke, als je boven aan een berg bent dan moet je ook weer naar beneden. Dus toen wij weer op adem waren begonnen we heel stoer de wandeling naar beneden op een soort van grindpad. En dat ging steil zeg, we moesten uitkijken dat we niet uitgleden op onze gympen. Maar het is ons gelukt, na een totale rit van 2,5 km klimmen en dalen bereikten we veilig met trillende benen het eindpunt.
Gelukkig was onder aan de berg een restaurantje waar we ff neer konden ploffen en wat te eten en drinken konden bestellen om onze bloedsuiker spiegel weer een beetje op peil te krijgen. Best wel moe maar trots op onszelf dat we het toch maar gedaan hadden stapten wij weer in de auto. Rich vond het een goed idee om nog wat van de omgeving te zien en een stukje om te rijden. Ik vond alles best als ik maar niet meer hoefde te lopen. We hadden de Waze ingesteld op een omweg richting ons appartement. En een omweg werd het, voor we het door hadden zaten we in Tirol een provincie naast Karinthië. We reden door bergen en zagen wederom diepe dalen. En in dat dal scheen de Oost Tiroolse stad Lienz te liggen.
Die naam kwam ons bekend voor, tijdens het zoeken naar rodelbanen hadden we die naam al eerder gezien. En iemand die mijn verhalen ook leest had deze naam al genoemd i.v.m. een geweldige rodelbaan. En toevallig zaten we er door die omweg nu nog maar 4 km vandaan. We keken elkaar aan en zonder woorden nam Rich de afslag naar Lienz om richting Rodelbaan te rijden. Deze kans konden we niet aan ons voorbij laten gaan. De rodelbaan in Lienz is een van de langste rodelbanen in Oostenrijk, dus nu we toch in de buurt waren wilden we deze toch echt uitproberen.
Daar aangekomen moesten we eerst met een gondel of een bankjeslift naar boven, de keuze was aan ons. Ik wil wel altijd tegen mijn angsten ingaan, dus kozen we uiteraard voor de bankjeslift, een lange bank voor 5 personen. Dan wordt je kont dus een soort van op bank geschept, en dat ging redelijk goed. Maar wisten wij veel dat we zo’n beugel naar beneden moeten trekken om zo niet uit de bank te kunnen vallen. Dus zo’n man hard roepen dat we dat ding naar beneden moesten trekken, en net op tijd kregen we het voor elkaar en konden we redelijk veilig naar boven.
Op het moment dat ik in zo’n bank zit naar de rodelbaan toe, vraag ik me iedere minuut hardop af waarom ik dit toch allemaal doe. Kind, denk ik dan, je bent 61, ga je daar eens naar gedragen en stop eens met al die gekke dingen…. En ja we wisten het enigszins wel, maar als je dan boven bent, dan zie je hoe hoog je eigenlijk bent en hoe ver je naar beneden moet in zo’n rodelbakkie. De lengte van deze baan is 2,7 km, en dat is best lang. Gelukkig konden we wel met zijn 2en in het karretje, alleen zitten vond ik echt wel eng. En daar gingen we weer, voor de derde keer, maar nu in een hele lange rodelbaan naar beneden. Om vandaag geen vliegen te vangen, zat ik de hele weg naar beneden te mmmmmmmm-en, maar dat kost echt wel veel moeite hoor, om niet je met je mond wijd open te gaan zitten gillen.
Ik was buiten adem toen we weer beneden waren, en ook mijn armen voelde ik van het krampachtig vasthouden van het bakkie. Dit keer zag ik geheel zelfstandig de fotocamera aankomen en ik heb ook echt geprobeerd om tijdens het foto momentje ontspannen te kijken. Het resultaat van die ultieme poging vinden jullie hieronder bij de plaatjes. Eenmaal beneden aangekomen hebben we onze stijve lichamen uit het bakkie gewrongen, de spieren zaten nog in de bergbeklim modus, dus dat zag er uit alsof twee bejaarden uit de rodelbaan kwamen rollen. Nou hebben wij gelukkig redelijk de maling aan wat andere mensen daarvan vinden en zijn we breed lachend naar de groene bolide gelopen.
We hebben de navigatie op ons appartement ingesteld en waren het erover eens dat als onze poezelige billetjes eenmaal de autostoel hadden beroerd we daar niet meer uit zouden komen tot we bij het appartement zouden zijn. Dat plan heeft het toch wel 10 minuten gered, want opeens doemde in de verte een mega Interspar op, waar een heel uitnodigend restaurant bij te zien was. Dus toch nog maar een tussenstop om wat te eten en te drinken. Het uitstappen was wederom een acrobatische tour, met wat oehs en ahhs en tegenpruttelende kuitspieren…
Helemaal voldaan zijn we daarna in een ruk teruggereden, en zitten we nu samen op de bank. Opa en Oma hebben het toch maar geflikt!











